2.9 PLAN
Kunstenaar Basis bedraagt omgerekend € 916,66 per maand gedurende een periode van 4 jaar. Dit geld gebruik ik om de basis van mijn beroepspraktijk te financieren, waaronder de huur van mijn atelier, vaste kosten voor computer, software, internet- en telefoonabonnementen en het technisch onderhoud van meerdere websites.
Een ander deel van het bedrag wordt gebruikt als startfinanciering voor projecten. Het resterende geld wordt besteed aan literatuur, het doen van onderzoek en het bezoeken van tuinen in binnen- en buitenland.
Levensonderhoud en privézaken worden bekostigd uit andere bronnen.
Aan de grondslag van mijn werk liggen abstracte processen uit de natuur zoals groei, zelfregulatie en soortenspreiding. Ik gebruik ze voor de ontwikkeling van theoretische kaders voor mijn werk.
Van hieruit ben ik geïnteresseerd geraakt in het concept Web3 (derde generatie World Wide Web). Het concept van Web3 is nauw verbonden met blockchaintechnologie en gedecentraliseerde applicaties (dApps). Web3 moet het huidige internet (Web2) vervangen om een meer gedecentraliseerd, transparanter en veiliger internet te bieden.
Hierbij zie ik overeenkomsten met natuurprocessen en aansluitend de rizomatische ontologie van Gilles Deleuze en Félix Guattari. Deze gaat uit van het idee dat kennis, cultuur en samenleving niet als een hiërarchische boomstructuur moeten worden gezien, maar eerder als een netwerk van horizontale verbindingen en relaties, vergelijkbaar met de wortels van een willekeurig groeiend kruid of de draden van een schimmel. Het concept benadrukt de waarde van decentralisatie en het belang van diversiteit en samenwerking om verandering te bevorderen.
In de context van technologie kan deze filosofie bijvoorbeeld worden toegepast op blockchain-netwerken, waarbij de machtsverdeling en de mogelijkheid voor gebruikers om bij te dragen aan de groei van het netwerk centraal staan. Beide concepten omarmen decentralisatie en machtsverdeling over het netwerk en stellen groei centraal, waarbij het netwerk zich uitbreidt en nieuwe knooppunten worden toegevoegd.
Door deze vergelijking te maken ben ik tot nieuwe inzichten gekomen over de potentie van deze technologieën en hoe ze kunnen bijdragen aan een meer gedecentraliseerde en duurzame toekomst. Ik vind het van groot belang niet naïef te zijn over de beloften van Web3. Zolang ons huidige gecentraliseerde internet (Web2) bepalend is, wil ik niet alleen kritisch kijken naar de commerciële waarde van technologie, de efficiëntie en het zogenaamde gebruiksgemak, maar ook naar de politieke dimensies van technologie en de impact ervan op onze cultuur en maatschappij.
Grote techbedrijven en softwareontwikkelaars hebben steeds meer macht en de software engineers van vandaag worden steeds meer social engineers en daarmee politieke spelers. We betreden een tijdperk waarin technologie bijvoorbeeld politieke betogen kan opstellen, wat de bedrijven achter deze technologieën macht geeft over onze levens. Ze reguleren de informatie die via gecentraliseerde systemen over de wereld wordt verspreid. De algoritmes die ze schrijven hebben invloed op kwesties van sociale rechtvaardigheid zoals bijvoorbeeld de toewijzing van woningen, het vaststellen van verzekeringspremies tot het functioneren van ons strafrechtelijk systeem.
Mijn verwachting is dat bijvoorbeeld ook het Mondriaan Fonds steeds meer digitale technologieën zal gaan gebruiken die de verdeling en het gebruik van schaarse middelen efficiënter en doelmatiger moeten maken. Het implementeren van uitkomsten van enquêtes met afgebakende vragenlijsten, het afstemmen van voorwaarden en beoordelingssystemen op taal, uitkomst gekoppeld aan codes zoals de Fair Practice Code, zullen manieren zijn om het systeem achter de verdeling van subsidies veiliger, gebruiksvriendelijker, objectiever en meer juridisch afgedekt te maken.
Mijn doel voor de komende 4 jaar is om een ecosysteem van online werken te ontwikkelen. Web3 technieken als blockchain zullen hierin een rol gaan spelen. Behalve dat ik op deze manier mijn werk minder afhankelijk wil maken van fysieke tentoonstellingen en de belangen en systemen hierachter, wil ik een kritische blik op huidige digitale technologieën en (informatie)systemen bieden, de vanzelfsprekendheid van digitale systemen bevragen, aannames tegen het licht houden en het blinde vertrouwen in data bediscussiëren.
Het ecosysteem van online werken kan worden beschreven als een verzameling van verschillende digitale werken, projecten en systemen die met elkaar zijn verbonden en elkaar ondersteunen. Het kan bestaan uit websites, games, digitale kunstwerken en meer. In zo’n ecosysteem wil ik uiteindelijk verschillende actoren betrekken, zoals ontwerpers, programmeurs, curatoren en een publiek dat deze werken bezoekt en er interactie mee heeft.
In mijn zoektocht naar publiek vermijd ik sociale media omdat ik consequent wil zijn in mijn kritische houding ten opzichte van grote techbedrijven. Daarnaast vind ik de vormgeving van sociale media te dwingend en kent het teveel beperkingen in het soort content dat ik wil delen. Ook staat de kortstondige aandachtsspanne van het publiek die vaak afhankelijk is van veranderende algoritmes mij tegen.
Het ecosysteem zal dynamisch zijn en zich voortdurend ontwikkelen, met nieuwe werken en projecten die worden toegevoegd en oude die worden verbeterd of verwijderd. Met het werk wil ik een sterke online aanwezigheid opbouwen en een bijbehorend publiek genereren. De werken zullen deels gebaseerd op en verbonden zijn aan al bestaande structuren, systemen of websites, waardoor ze direct en indirect de bezoekers trekken van de websites waarop ik reageer of waartegen ik ageer. Ik probeer daarbij geen schade aan te brengen aan andere werken of websites waarop ik reageer, maar juist te profiteren van de bestaande verbindingen om mijn eigen werk verder te positioneren en een breed publiek te trekken.